Een Schönberg-ervaring op vrijdag de 13de

vrijdag 13 januari 2017 - 16:02

Wat een dag! Vrijdag de 13de, ik zou nog in het bijgeloof beginnen geloven. Vanmorgen knipperde er een onheilspellend lampje in mijn auto. Toch maar even naar de garage. Maar daar kreeg ik geen goed nieuws: torenhoge kosten en na rekensommetje bleek mijn auto klaar voor de schroothoop…. De toon is gezet voor de dag. Straks ga ik Schönberg nog geloven: het getal 13 brengt ongeluk.

Het getal wordt immers al jaren bekleed met bijgeloof.  13 ontkracht de perfectie die vervat zit in de 12 maanden, de 12 apostelen of de 12 noten van de toonladder. Wist je bovendien dat de Egyptenaren 12 maanden hadden met 30 dagen en een 13de maand met de overige vijf dagen? Die dertiende maand werd al snel de ongeluksmaand. Dat vond ook de Weense componist Arnold Schönberg die zover ging dat een liedbundel geen 13de lied mocht bevatten en de titel van zijn opera niet mocht bestaan uit 13 letters.

Ironisch genoeg werd Schönberg geboren op 13 september 1874 en – hoe kan het ook anders – stierf hij op 13 juli 1951. Zijn hele leven lang geloofde hij dat het getal hem ongeluk zou brengen. En wat aanvankelijk een bijgeloof was groeit uit tot een obsessie, in medische termen ook wel triskaidekaphobia genoemd.

Het ongeluksgetal is gekend in alle contreien en periodes, maar in Schönbergs tijd verschijnt in 1907 het boek Friday the 13th van Thomas Lawson. Overal waar het boek gelezen wordt, vooral in het Westen, vliegt de interesse in het bijgeloof plots de pan uit. Het komt zijn fobie zeker niet ten goede. Het belet Schönberg bijvoorbeeld om in een huis te wonen met het nummer 13. Maar het meest opvallend is wat het met zijn muziek doet: zijn vijftien-delige liedercyclus uit 1908, Das Buch der Hängenden Gärten, nummert hij voor zichzelf zo dat er geen lied nr. 13 is. En ook schrapt hij een ‘a’ in de naam Aaron in de titel van zijn opera Moses und Aron omdat die anders 13 letters zou bevatten.

In 1939 schrijft hij aan een vriend: “Ik voel me niet goed. Ik ben nu 65 jaar en je weet dat 5x13 gelijk is aan 65 en 13 mijn ongeluksgetal is. Daarom voorspel ik dat indien ik dit ‘5x13-jaar’ overleef, dat ik zal sterven binnen 13 jaar.” Maar de voorspelling komt niet uit. Wanneer hij op zijn 76ste door zijn vriend Oskar Adler er op gewezen wordt dat 7+6 gelijk is aan 13, breekt hem het angstzweet uit. Hij gelooft plots dat zijn dood eraan komt. Wanneer dan ook vrijdag 13 juli 1951 nadert, begint Schönberg zich angstig en depressief te voelen. De dag zelf krijgt hij koorts en moet zijn vrouw de dokter erbij halen. Later zal zij zeggen: “Hij stierf om 23u45. De laatste dertien minuten van vrijdag de 13de kon hij niet meer aan en werden hem fataal.”